Dag 39: Hoop

21 augustus 2015 - Cape Town, Zuid-Afrika

Agulhas is het zuidelijkste punt van Africa. Daar moet je geweest zijn. En wat het nog mooier maakt, er komt bijna niemand en er liggen scheepswrakken op de rotsen. Vuurtorentje erbij en je ziet Boudewijn Buch al weer lopen met zijn aangereden smoelwerk. Plus dat we onderweg er naartoe nog langs een prachtig natuurpark komen, luisterend naar de naam De Hoop. Op z'n Zuid-Afrikaans wordt dat 'Da Whoep'. Zoals The Fresh Prince ooit zong; "Whoops there it is, whoops there it is [en nog tig keer]. Everybody sing...[etc]". 

Een park dat vooral bestaat uit gigantische duinen langs 50 kilometer kust, plus een stuk natuur erachter. De reden dat wij er heen rijden zijn de walvissen. De Hoop is de kraamkamer van de "Southern Rights". Op z'n Hollands 'zuidkapers'. Waarom Southern Rights in het Engels? Omdat het walvissen zijn die veel vet op het lijf hebben en daardoor heel goed blijven drijven. Ook als ze geschoten zijn. Dat maakte het voor de walvisvaarders makkelijk om ze te vervoeren nadat ze geschoten waren. Daarnaast komen ze van de Zuidpool. De reden dat ze naar Zuid-Afrika komen is om te baren en te paren. Ze baren namelijk precies een jaar. Vandaar. Als ze gebaard hebben liggen ze enkele maanden heel dicht langs de kust met hun pasgeboren jong. Totdat het jong groot en sterk genoeg is om de oversteek te maken richting Zuidpool. En vandaag gaan wij ze zien. Of tenminste, dat hopen we.

Eerst moeten we een aardig stuk rijden. Over grindwegen door boerenland. Om de paar kilometer een witgekalkte boerderij, verder alleen maar groene en gele heuvels. Graan en koolzaad. Jawel, koolzaad is inmiddels opgerukt tot aan het zuiden van het Afrikaanse continent. Grijze wolken drijven laag over de landerijen en miezeren hun gal over ons heen. Het is geen beste dag om boven op een duin over de zee te turen, op zoek naar een walvis. Maar we zullen doorgaan. Hoe dichter we bij de ingang van De Hoop komen, hoe meer auto's we uit het park zien wegrijden. En niemand die onze kant opgaat. En het weer wordt er nog steeds niet beter op. Ook de parkwachter bij de ingang kijkt ons wat meewarig aan. Maar laat ons wel binnen in zijn kleine kustparadijs. En wat voor paradijs!

Na 10 minuten zien we meer landdieren dan we de dag ervoor in 3 uur in Springbok hebben gezien. Elanden, hartebeest, struisvogels. Terwijl we hier in feite alleen maar kwamen voor de walvissen. Even later wordt het nog mooier bij een meer. Honderden, zo niet duizenden watervogels waaronder lepelaars en pelikanen. En allerlei ander rondscharrelend tuig, waarvan ik de namen jullie zal onthouden. De trip is nu al geslaagd. Helemal, omdat het ophoudt met regenen en de lucht lijkt op te klaren.

De route gaat verder en eindigt in de hoge duinen van De Hoop, waarachter een woeste zee en een harde, koude wind tot weinig uitnodigt. Ja, tot blijven zitten in je auto met je raampje dicht. En een bakkie pleur in je hand. Maar goed, daar zijn we niet voor gekomen. En dus 3 truien aan en gewapend met fotocamera's en verrekijker de duinen verder in, op weg naar zee. Een korte wandeling later zien we de zee bulderen, ver beneden ons. We lopen verder en zien links en rechts nog meer mensen ronddolen in de stuivende duinen. Op zee weinig actie. Wij dachten natuurlijk al meteen aan springende walvissen, een orca wellicht of een groep dartelende dolfijnen om de tijd te doden. Danwel de kou te vergeten. Want ondanks de drie truien staan we te vernikkelen en te kijken naar een zee, die geen krimp geeft. Na vijf minuten turen gaat Max schelpen zoeken. Ik zoek een wat meer beschut plekje in een duinpan, waar het beter uit te houden is. En dan, heel graapig, hoe langer ik naar het water kijk, hoe meer activiteit ik zie. Net zoals wanneer je naar de sterren kijkt. Eerst zie je er 20, daarna 100, daarna ontelbaar. Je ogen moeten er aan wennen. Met walvissen is het precies zo. OK, het zijn er geen ontelbaar. Maar we zien er minimaal 10, misschien wel 20. Springen, boven komen, flapperen en natuurlijk het bekende lucht/water omhoog spuiten. Ja, ze liggen best ver weg, soms honderden meters ver. Maar wat een mooie beesten, wat een schouwspel. Ook Max is helemaal weer bij. We zijn de wind vergeten, de regen is zichzelf vergeten en soms vergeten zelfs de walvissen zichzelf.

De Hoop. Ja, dat zeker. En zo fantastisch dat we deze dieren eindelijk hebben gezien. Met een brede grijns op onze tronie rijden we het park weer uit en rijden verder op de grindwegen. Door een bijna vergeten stuk Zuid-Afrika. Op weg naar Agulhas, het zuidelijkste punt van het continent. Daar waar de wind altijd stormachtig is. De kusten rafelig van de rotsen. De stromingen verradelijk. Vlakke landen, hier en daar een laag, gedrongen boerderijtje, witgekalkt. Hier geen uitbundigheid. Nee, dit is Holland. Dit is Normandie. Dit is de Belgische kust. De weg naar Agulhas lijkt eeuwig te duren. Eén weg, geen afslagen. Als we eindelijk einde van de middag arriveren in Agulhas, blijkt ook dat dorp verlaten. Als een Spaanse badplaats in de winter. Maar dan koud en donker. Een enkele kroeg is nog open. Een enkel restaurant heeft nog kaarsen branden achter het raam. De vuurtoren is de centrale plek van alle activiteit. Een prachtige toren, wit-rood. Zoals het hoort. Daar halen we ook de sleutel op van onze beach cottage. Een geweldige bungalow, helemaal van hout (behalve de open haard), met uitzicht op zee. Ideaal. De wachter bij de lodge verkoopt grote zakken hout. We kopen er één en steken de open haard aan. Daarna eten we wat bij de meest zuidelijke bar van Africa. Het stelt weinig voor, maar wat wil je hier? Terug in onze bungalow stoken we het vuur wat verder op en leggen een kaartje. Wat een heerlijke dag weer. Vol avontuur. En eindigend op deze magische plek. Buiten buldert de zee en huilt de wind. Ja, morgen zeewrakken en vuurtorens. En natuurlijk naar het zuidelijkste puntje. Ik val in slaap en droom van Boudewijn, boeken, reizen en ontdekken.